Verboden liefde


Verboden Liefde
PDF – 89,5 KB 342 downloads

 

Bang verlaat ik het huis en ik ren naar huis, wetende dat het ik gevaar loop en moet vluchten. Ik loop door de straten waar mensen feest vieren. Overal zie drinkende en dansende mensen. Maar ik kan hier niet blijven, ik kan hier geen deel van uitmaken, ik moet vluchten. Ik kan en mag niet opvallen, dus ik sluip rustig verder door de straten in de hoop dat niemand mij ziet. Ik ben nog zeker een kilometer van mijn huis. Ik loop door de oude lindelaan waar ik vroeger als kind veel speelde maar er is niet veel meer van de straat over, een groep jonge mannen passeert mij en één van de jongens pakt mij bij mijn hand en trekt mij naar hem toe. De jonge man dwingt mij tot een dans, maar als ik weiger dan ben ik te verdacht en dan gaan ze zeker vragen stellen dus ik geef mij over en dans met de jongen door de straat. "Boris kom op man, we moeten verder!" Roept één van zijn vrienden, Boris kijkt mij aan en maakt een buiging "Bedankt voor de dans mevrouw!" Zegt hij met een brede lach op zijn gezicht. Met veel moeite forceer ik een glimlach, Boris en zijn vrienden lopen dolblij en gelukkig weer verder. Ik kan alleen maar blij zijn dat de jongens mij niet op de één of andere manier herkennen. Ik vervolg mijn weg door de straten richting mijn huis en na een paar minuten stevig doorwandelen kom ik eindelijk bij mijn huis aan. Ik loop naar binnen en in mijn kamer zie ik één grote ravage. Ze zijn hier dus al geweest op zoek naar mij of bewijs of dergelijke en ik moet hier dan ook zo snel als mogelijk weg. Ik klim over de kapotte tafel en stoel die op zijn kant ligt heen naar de slaapkamer waar ik mijn koffer pak en mijn kleding erin gooi. Er wordt op de deur geklopt, ze weten dat ik hier ben, wat moet ik nu doen. "Ik ben het Maria" Ik ren naar de deur en open deze voor mijn beste vriendin en buurvrouw. "Waarom ben je hier? Ze zijn hier al geweest en ze zullen terugkomen, je moet zo snel als mogelijk vertrekken!" Ik geef Maria een knuffel ik weet dat ze gelijk heeft want als ze me te pakken krijgen dan zullen ze me vast vermoorden. “Ik weet het Maria, ze hebben hem en de andere vermoord dus ze zullen zeker achter mij aankomen, ik vertrek meteen en hoop dat ik je ooit weer zal zien” Ik geef Maria een stevige knuffel. Ik aarzel niet en verlaat de woning zonder enige spullen want ik moet hier zo snel als mogelijk weg. Ik vervolg mijn weg richting het bos aan de andere kant van het dorp. Het begint al donker te worden en hopelijk kom ik zonder enige problemen het dorp uit. Ik blijf om mij heen kijken en vervolg mijn weg richting het bos. Het is zeker nog een minuut of vijf lopen voor ik bij het bos ben en ik moet helaas vlak langs het dorpsplein, maar als iedereen daar aan het feesten is dan kan ik wel via de straten erachter ontsnappen naar het bos en hopelijk kom ik dan ook niemand meer tegen. Ik blijf door lopen tot ik in de verte twee stemmen hoor en snel duik ik achter een muurtje ze lopen zo te horen door richting het dorpsplein, voor de zekerheid wacht ik nog een minuut voordat ik weer verder loop. Ik hoor de mensen op het plein feest vieren en ik hoef nog maar een klein stukje door deze straten voor ik in een veiliger stuk kom waar ik rustig kan door lopen zonder dat iemand mij zal zien, na twee minuten kom ik dan ook veilig bij dat stuk en even haal ik rustig adem maar ik moet verder en vervolg mijn weg langs de laatste huizen.

"He waar ga jij naar toe?" Roept een stem achter mij en al meteen voel ik een hand om mijn arm. "Waar dacht jij heen te gaan jij vieze vuile moffenmeid. Jij dacht toch niet dat wij verraders als jou zomaar weg laten gaan."

“Ik heb geen idee waar u het over heeft meneer. “

“Jij denkt toch niet dat ik gek ben, jij bent Lisa het Moffenmeisje”

“Nee dat ben ik niet!” roep ik in de hoop om hem te overtuigen.

Met de vlakke hand geeft hij mij een klap in mijn gezicht en pakt hij mij bij mijn haar beet. "Jij komt met mij mee!" De man pakt mij nog steviger beet en sleept mij over de harde grond aan mijn haar en arm mee. Hij loopt richting het dorpsplein en daar zullen ze mij dan ook vast doden in het bij zijn van alle mensen uit het dorp. Al snel komen er andere mannen met nog een vrouw aan, ik ken haar niet maar het is wel duidelijk dat ze hetzelfde als mij zal ondergaan. De mannen lachen en zijn duidelijk blij met hun buit. Samen met de andere vrouw word ik naar voren geduwd “Handen omhoog en lopen!” roept één van de mannen. We geven gehoor aan zijn eis en steken beide onze armen in de lucht en lopen door richting het dorpsplein waar een grote menigte met mensen is. We lopen recht op de menigte af. Een man achter mij slaat mij met een stuk hout op mijn rug “Kom op Moffenmeid doorlopen” de menigte opent, iedereen stapt opzij en kijkt ons met afschuw aan en als snel begint iedereen naar ons te roepen. Een man komt naast ons lopen en roept “Hang ze op, die Moffehoeren!” na een paar meter stoppen we midden in de menigte en iedereen kijkt naar ons terwijl er een man naar mij toekomt en met zijn vingers een swastika op mijn wang tekent en daarna ook bij de andere vrouw. Ik denk dat ze net als mij een jaar of twintig is en in haar ogen zie ik geen leven meer, ze heeft al opgegeven ze weet dat ze gedood zal worden voor haar verraad. De mannen achter ons pakken ons beet en trekken met veel geweld de jurken van onze lichamen, onder het gejuich van de menigte, beide laten we het gebeuren, we stribbelen niet tegen ook al doet het pijn. Als ik tegen zal werken dan zal het alleen maar langer duren en pijnlijker zijn. Het duurt niet lang voor we beide in ons ondergoed in de grote menigte staan. Iedereen om ons heen lacht, allemaal roepen en schreeuwen ze naar ons.

En allemaal omdat ik verliefd was op een Duitse officier, Heinrich was een knappe jongeman van vijfentwintig die hier in Nederland gestationeerd was. Hij was van de Schutzstaffel, hij was een hogere officier, ze hadden hier in het dorp een huis waar ze met een man of twintig zaten, ik leerde Heinrich kennen toen ik nog in het café werkte en Heinrich daar kwam met de rest en hij met mij kwam praten. Zijn mooie blauwe ogen waarmee hij mij diep in mijn ogen aanstaarde. Het duurde ook niet lang voordat ik voor hem viel en stapel verlieft op hem werd. Maria had mij nog gewaarschuwd maar het verlangen naar Heinrich was groter en ik kon niet anders dan aan hem denken en tegen elke advies van mijn vriendin in gaf ik mij over aan het verlangen. Heinrich is samen met vele andere Duitse soldaten zojuist gedood door de Britse soldaten, ik was in het pand wat door de Britten werd bestormd en iedereen doodgeschoten werd, ik kon gelukkig nog net op tijd ontsnappen. Nog geen uur later en ik sta hier om alsnog gedood te worden maar nu door mijn eigen dorpsgenoten. De mannen duwen de andere vrouw naar voren waar iemand met een schaar haar lange blonde lokken afknipt, angstig kijk ik toe hoe haar hoofd kaalgeknipt wordt, wetende dat ook mijn lange haar waar ik zo trots op ben afgenomen zal worden. De Andere vrouw is compleet kaalgeknipt op een paar stukje haar na, een oudere vrouw duwt mij naar de man met de schaar en lachend knipt hij mijn haar pluk voor pluk af en ik voel de schaar over mijn huid op mijn hoofd gaan, ik staar voor mij uit naar de honderden mensen die met een brede lach kijken naar hoe mijn haar wordt afgeknipt. De man met de schaar stopt en duwt mij op de grond. ”Zo deze Moffenmeid is ook klaar” de andere manen tillen ons op en duwen ons naar een open kar die een stukje verder staat. De mannen duwen ons en tillen ons op de kar. Ik kijk uit over een gigantische menigte en alle ogen zijn gericht op mij en de andere vrouw. Ik probeer mijn ogen af te wenden van de mensen maar ze zijn overal en allemaal kijken ze naar ons, de kaalgeschoren Moffemeiden in hun ondergoed, gemarkeerd met een swastika op hun wangen. De schaamte om zo tentoongesteld te worden in mijn eigen dorp met mensen waarmee ik opgegroeid ben. Waarschijnlijk is ook mijn familie hier, hoe zouden mijn ouders nu naar mij kijken en mijn broer is hij hier ook en hoe ziet hij mij. Ze zien mij vast en zeker net als de rest als een Moffenmeid, iemand die haar ras verraden heeft door met de vijand te slapen. De andere vrouw zakt door haar knieën en pakt één van de mannen bij zijn jas “Dirk laat mij niet langer lijden en neem mijn leven!” ik schik van haar reactie ze schaamt zich zo erg dat ze nog liever sterft en als ik in de verte het gezicht van mijn broer herken bekruipt mij hetzelfde, ik kijk hem recht in de ogen aan maar zie niets meer dan afschuw en haat in zijn ogen, hij draait zich om en loopt weg in de menigte. In de grote menigte herken ik meerdere mensen uit mijn jeugd uit het dorp, vrienden, familie en allemaal verafschuwen ze mij en de andere vrouw die inmiddels weer overeind geholpen is. Ze zullen ons nog langer laten lijden voor ze ons zullen doden. De kar komt in beweging en langzaam rijden wij door de menigte. Mensen kijken ons met afschuw aan en roepen de meest afschuwelijke dingen naar ons ze noemen ons Moffenhoeren en roepen dat ze ons moeten doden terwijl we bespuugd worden door de meeste mensen, terwijl andere met modder naar ons gooien. In de verte zie ik mijn vader en achter hem mijn moeder die de tranen uit haar ogen wegveegt voor ze zich omdraait om mij niet te hoeven zien. Zelfs mijn moeder schaamt zich voor mij en wenkt haar blik af alsof ik in haar ogen niet meer besta. Ik veeg de tranen van mijn wangen als ik mijn ouders passeer en de haat in de ogen van mijn vader door mijn huid voel snijden als een ijskoud mes. Er lijkt geen eind te komen aan de rit en ze blijven ons rond rijden met de kar tot dat iedereen de kans heeft gehad om ons te bespugen of te bekogelen met modder. Met elke minuut die verstrijkt verlang ik meer naar de dood en in mijn gedachten ben ik bij Heinrich zullen wij als ik eenmaal dood ben weer samen zijn. De kar stopt eindelijk en langzaam klimmen we van de kar af en worden we door de mannen naast de kar beetgepakt en meegenomen door de menigte heen. Met houten stoken worden we geslagen tegen onze rug armen en benen, wat gaan ze nu weer met ons, we verlaten het plein richting de kerk. Er valt een rust nu we uit de menigte zijn en we niet meer worden bekogeld bespuugt en uitgescholden. De mannen trekken ons aan onze armen door de straten langs mijn huis en langs de huizen van mijn familie en vrienden richting het bos. Na een paar minuten lopen komen we aan in het bos en de mannen stoppen ze duwen ons naar voren en beide zakken we op onze knieën, we blijven voorovergebogen in de natte modder op onze knieën zitten afwachtend op het moment dat we gedood zullen worden één van de mannen tilt mij op, “Opstaan Moffenmeid, en verlaat ons dorp en laat je hier nooit meer zien” Bang maar opgelucht loop ik weg het bos in samen met de andere vrouw, geen idee waar we heen gaan en wat de rest van ons leven ons zal brengen maar ze laten ons gelukkig leven.

Terwijl de mannen het bos weer verlaten barsten de andere vrouw en ik in tranen uit. We weten dat we nooit meer terug kunnen en onze familie nooit meer zullen zien maar waar kunnen we naar toe. We klimmen uit eindelijk overeind en vervolgen onze weg naar een onbekende toekomst.